| 2 | Als de lentewind
al dat wit en roze streelt
bloesemen zelfs auto`s
|
| 3 | Die ene zwaluw
maakt vooralsnog geen zomer,
maar meldt de lente.
|
| 4 | bomen hunkeren
naar hun frisgroene blaadjes
de krokus bloeit al
|
| 5 | hoog op de stelen / ongeduldige knoppen / barstensvol bloem
|
| 6 | aprilse bloesems
groeien weer naar elkaar toe,
vlinders in de struik
|
| 7 | In de lente herinner ik me het gezicht van mijn broer.
De cipresboom bereikte de hemel.
De oorlog was nog niet begonnen.
|
| 8 | Doorweekte bloesem
Slaat de seizoenen over
In roze gekleed
|
| 9 | lengende dagen
geven lucht, licht en langzaam
laten wij ons los
|
| 10 | hai koe, dag kalfjes
genieten, die lentezon
spring eens in the air!
|
| 13 | Kleuren in een veld.
Lach gespiegeld in een raam.
Mijn leven op slot.
|
| 14 | De hoop van een pluis
op een leven als bloem, maakt
dat hij vliegen kan
|
| 15 | De boom in tover
Kleurig versierd met lintjes
De dood nu zichtbaar
|
| 16 | voorjaarsconcert van
trompetnarcis en sneeuwklok
muziek voor het oog
|
| 17 | lengende dagen
lengende tulpenstelen
lengende lontjes
|
| 18 | Vorig jaar geplant
Geel bloeiende narcissen
Bedekken jouw graf
|
| 19 | mist verbergt de zon
zonnestraal breekt de nevel,
licht op het leven
|
| 20 | de bloesem dwarrelt
want lentebries blies erin
zachtroze vreugde
|
| 21 | Geur van ranonkel
Dartelende lammeren
Het bloesemt om mij
|
| 22 | In het warme nest
Verraderlijk koekoeksjong
Een schokkend misdrijf
|
| 23 | bij de bloemenzaak
bakken met voorjaarsbollen –
lente te koop
|
| 24 | Koning der bomen
Mantel neerwaarts, zijn kroon zwaar
Rijk doch arm, treurwilg.
|
| 25 | Ploeg, keer koude aarde om
Zon, streel wat lang verborgen bleef
Stralen, maak aarde weer licht
|
| 26 | grijs kleurt hemelsblauw
de uitgelaten koeien
melken het weiland
|
| 27 | ronkende maaiers
eindelijk kan het weer-
jong leven onthoofd
|
| 28 | nest jonge katjes
diertjes met leuke snoetje
toe mama eentje
|
| 29 | ooievaar nestelt
boven op hoogspanningsmast
nieuwe levensstroom
|
| 30 | Het bloempje roept me
vraagt om uit de weg te gaan
Ik sta in haar zon
|
| 31 | Twee futen dansen
hun liefde pauzeert alleen
voor een dolle meerkoet
|
| 32 | de geur van wasgoed
gedroogd in de buitenlucht
waar duiven kirren
|
| 33 | rups in haar cocon
wil eigenlijk helemaal
geen vlinder worden
|
| 34 | Overal vlinders,
vliegend van bloem tot bloem.
Zoemend in mijn buik.
|
| 35 | de eerste bloesem
hoog in de kale boomtop
zwaait een vogelnest
|
| 36 | kriebels in mijn lijf
met glinsterende haren
lachend onderweg
|
| 37 | De bloesemboom trekt
haar voorjaarskleed aan en flirt
met tere knopjes
|
| 38 | Als een bloem, bloeiend
in de warme lentezon
het geluksgevoel
|
| 39 | druilerige dag –
op de markt blijft het lente
drie bossen voor vijf
|
| 40 | Kersenpitvlinder
fladdert van pastel naar mint.
Het appelblauw lonkt.
|
| 41 | Ik groei, voor de bloei
Elke pluk staat voor geluk
Nu is het veld mooi
|
| 42 | beslagen de ruit
een jongetje schrijft het woord
voojaar verkeerd op
|
| 43 | Alweer een lente
na de corona lockdowns
wel gebrek aan cente
|
| 44 | bloesem in de boom
sinds ‘20 geloof ik het
bijen zeggen zoom
|
| 45 | De mol is actief
Bergjes zand kruipen omhoog
De schop maakt gelijk
|
| 46 | spetterend kleurrijk
vreugdevol natuurgeweld
de eerste narcis
|
| 47 | Je inkt vervliegt lief
Je woorden rijmen niet meer
Tranenkunstenaar
|
| 48 | de natuur is klaar
wakker. bloemen geuren groots,
de wesp wil steken.
|
| 49 | een lente later
ruikt zijn dochter de bloemen
die hij plantte
|
| 50 | In het natte gras
verrast het witte kopje
van een madelief
|
| 51 | Mijn onbedekte neus
Vangt herinneringen op
De geur van vlinders
|
| 52 | Lenteroes stijgt op
Buitenburen blokfluiten
Mijn terras zweeft mee
|
| 53 | Voorjaarsfestival
Narcis, krokus en de tulp,
allen uit de bol
|
| 54 | Amandelboom
Roze voorjaarstroost
dwarrelt lieflijk en verjaagt
winterbitterheid.
|
| 55 | prachtig mooie lucht
strakblauw en een zachte ja
ruisende gras-bries
|
| 56 | hoog boven ons hoofd
de balts van de ooievaar
ik zie jou zo graag
|
| 57 | De specht in de berk
Heeft een maisonnette gebouwd
Balkon is van hout
|
| 58 | Na het leggen van
Broeden op wat komen gaat
‘n Verdiende uitkomst
|
| 59 | Ik loop over straat
Kijk, bloeiende narcissen
Dankjewel, buurvrouw
|
| 60 | Bloeiende stinzen
Verdrijven eindelijk mijn
Winterdepressie
|
| 61 | De zon buigt voor sneeuw
Gele kwikstaart voor de spreeuw
Nog winter? Ik geeuw.
|
| 62 | Sering
Een kleine sering
strooit haar geuren rond en weet:
“Ik word groot en mooi!
|
| 63 | weeral lente
de vlier tooit zich in de kleur
van mijn haren
|
| 64 | De sneeuw dwarrelt. De
narcissen buigen voorover.
De vorst keert terug.
|
| 65 | Het ei schommelt zacht
Eerste barsten in de schaal
Het kuiken breekt uit
|
| 66 | Bloesem kleurt de dag
Lammetjes blij in de wei
Beginnersgeluk
|
| 67 | Oorlog die verbindt
Tweedeling plotsklaps voorbij
Niets is wat lente lijkt
|
| 68 | onder fruitbomen
liggen bloesems op de grond
lentestorm schade
|
| 69 | Gretig koesteren.
Neusputjes en wroetsporen.
Clubje frislingen.
|
| 71 | Sneeuw zonder wortels
Sterft nu af in de lente
Door de zonneschijn
|
| 72 | lenteavond -
de lucht kleurt roze
door kersenbloesem
|
| 73 | Ik een lente kind
de duizend kersenbomen
niet twee en twintig
|
| 74 | Tingelingeling!
– Wakker worden, luiwammes,
juffrouw Lente wacht.
|
| 76 | roodborst bouwt een nest-
hij vliegt mijn schuurtje binnen
door het kattenluik
|
| 77 | lammetjes grazen
vrolijke stemmen in de
zachte avondzon
|
| 81 | Zij is mijn lief.
Zij is mijn alles.
Zij is onze hond.
|
| 82 | een verwarde beer
regen druppelt op zijn snuit
te vroeg op gestaan
|
| 83 | Lachende Lente
Roze bloemen, zachte wind
Heerlijke lach van een klein jong kind
Door zonnestralen bemind
|
| 1 | Lenteoffensief
zacht zonlicht, rulle aarde
granaten of … graan?
|