| 2 | oosterse bamboe -
het uitschuiven van scheuten
is bijna hoorbaar
|
| 4 | het prille gras
onstuimige groei naar
het scherpe mes
|
| 7 | “bladknop” zei de tak
“ een groen blaadje lust ik wel
samen ervoor gaan ? “
|
| 8 | Fragiel is de schaal
Een gat eerst en dan barsten
Het kuiken breekt uit
|
| 10 | Laaghangende zon
twee kleine jongens springen
over hun schaduw
|
| 11 | De zon kwam weer op
Alles begon te bloeien
En ik dit jaar ook
|
| 12 | pikzwarte vleugels
tegen lichtblauwe lucht -
een kraaienpaar
|
| 13 | Halve maan,
half bewolkt, halve sneeuw,
de dood is weer voorbij.
|
| 14 | Uitgerekte huid
Bol van verlangen wachtend
Op jou, kleine schat
|
| 15 | Vlug! een potlood streep,
alweer drie centimeter,
in één minuut slechts
|
| 16 | Middels deze brief,
wordt mijn termijn opgezegd.
De lente broedt uit.
|
| 17 | onzeker begin
op het doek die eerste veeg
van een meesterwerk
|
| 18 | nieuw leven op komst
zie hoe zij groeit
haar buik is er vol van
|
| 19 | dat babyjurkje
pas nog op de groei gekocht
nu alweer te klein
|
| 20 | de ram slaakt een gaap
alle ooien zijn gedekt
zelfs het zwarte schaap
|
| 21 | Citroenvlindertjes
buitelen over elkaar
De zon zakt alweer
|
| 22 | de lente groeit én bloeit -
onze tuinafsluiting
een krolse catwalk
|
| 23 | Missen als groeipijn
Langdradig en langbenig
Bijna volwassen
|
| 26 | eendenkroes drijft weg-
druk gewemel van jonkies
in’t koude water
|
| 27 | Zonnekind
De zon streelt haar bol
In de liefde van het licht
Komt haar bloem tot bloei
|
| 28 | Uit aarde, naar zon
Groene stelen, vol knoppen
Bloemenexplosie
|
| 29 | Lentezon breekt door,
een kiem rekt zich naar het licht,
wortels diep verankerd.
|
| 30 | Onder haar handen
groeide de stof tot jurkje
dansend het voorjaar in
|
| 31 | Ik veeg het dauw weg,
moedig trotseer ik de zon.
Bloeien is het doel.
|
| 32 | Wat was dat was en
Wat is dat is maar wat komt
Ziet nu het eerste licht
|
| 33 | Wat groeit is sterker
Beter hoger dan voorheen
Wedergeboorte
|
| 34 | oksels floreren
bikinilijnen krullen
lies lacht zich een breuk
#MaaiMeiNiet
|
| 35 | fladder en flodder
duiven worstelen zich los
van blad en takken
|
| 36 | voorbarige man
kijkend naar gesnoeide boom
geen bloesem dit jaar
|
| 37 | Veilig in het nest
Wacht ze op de grote dag
De vleugels uitslaan
|
| 38 | nieuw paspoort
mijn dochter checkt
haar lengte
|
| 39 | Lichtgroen wilgenwaas
vitrage raakt het water
lente waaiert uit
|
| 41 | Levenslustig ben
Lentetijd groei bloesem vol
Vogels zijn dan blij
|
| 44 | Roekoek, tsjilp en krijs
Ijveren om de lente.
Neem me mee, warm weg
|
| 45 | voorbij de winter
dartelend door een weide
het prille leven
|
| 46 | kijk: blauwe druifjes
aan de voet van de grafsteen
een nieuwe lente
|
| 47 | Schrijf je nieuw verhaal,
verse inkt en pen gescherpt,
op fris perkament.
|
| 48 | mijn boom groeit goed door
ondanks een klacht van buurvrouw
natuurkracht zonder stop
|
| 49 | een koolmeespaartje
vliegt af en aan, pikt mos
uit de bonsaischaal
|
| 50 | Een gat in m’n sok
Gegroeid of slechts versleten
Gebeten door tijd
|
| 51 | lentezon -
kale takken wiegen
bloesemknoppen
|
| 52 | kapstok in de gang
wollen muts en zonnehoed
seizoenswisseling
|
| 53 | De koe heeft gekalfd
en de zeug heeft gebigd.
De boer zit geramd.
|
| 54 | Al dat jonge spul,
Kuikens, lammeren, veulens.
Hartverwarmend mooi.
|
| 55 | samengevallen
olifantenpaadjes
aspectbepalend
|
| 56 | nest in kale boom
zeer liefdevolle ouders
kale piepkuikens
|
| 57 | drie jonge meiden
gierend van de pret
in de lentezon
|
| 58 | Met vallen en opstaan leerde ik
vertrouwen en hoop kennen.
Ze groeiden met mij mee.
Samen zijn we uitgebloeid
tot zelfliefde
|
| 59 | Volgroeide pennen.
In het nest, weifelend,
een vleugelslag.
|
| 60 | grote verwachting
kleuren uit het bolgewas
leven op zijn mooist
|
| 61 | juist in de lente
gaat er veel in de natuur
groeien en bloeien
|
| 62 | in het ochtendlicht
flirtend door ontluikend groen
atalantadans
|
| 63 | Nu nog weinig kroos;
Dat komt wel, net zoals uit
Lente de zomer
|
| 64 | de ochtendvorst
gaat op als mist in strijklicht
zij stift haar lippen
|
| 65 | kersenbloesem -
een hinde huppelt sierlijk
tussen de bomen
|
| 66 | mier kruipt in een kan
beloning is de honing
maar blijft plakken dan
|
| 67 | Kromme kastanje
takken reiken naar de zon
in mooie naaktheid
|
| 68 | Knoppen vol leven
de belofte van bloesem
lenteroep gonst rond
|
| 69 | van binnenuit blaast
de sapstroom de knoppen op
explosie van groen
|
| 71 | Een vlucht kraanvogels
schrijft boven het polderland
zijn hoge haiku.
|
| 72 | Door een dauwdruppel
zoemen we op een bij in
die zijn nectar zuigt
|
| 73 | Een wit sneeuwklokje
vertelt dat het lente wordt,
al is het nog koud.
|
| 74 | Jonge kersenboom
vraagt extra aandacht:
insectenhotel
|
| 75 | De lente kietelt
streelt de aarde zacht wakker
nieuw leven ontwaakt.
|
| 76 | haar benen langer
haar rokje wordt steeds korter
met wilde dromen
|
| 77 | gracieus in de lucht
tekenen zwaluwen
hun eigen vorm na
|
| 78 | ik zit en luister
ben een deel van de stilte
een ijsvogel glijdt
|
| 79 | Zicht vanuit mijn raam
Bloeiende magnolia
Lente met hooikoorts
|
| 80 | De lentekriebels,
voel ze door mijn hele lijf
vol muggenbulten
|
| 81 | Lente in aantocht
om vrolijk van te worden
nu de zwaluw nog
|
| 82 | einde meivakantie—
zie, de kikkervisjes
hebben al pootjes!
|
| 83 | Regen kust de kiem
Zonlicht fluistert goede moed
Open aarde lacht
|
| 84 | Poging tot blaadjes
Doorzichtig rood in de zon
Japanse esdoorn
|
| 86 | Ik ruik weer gras
De zon prikkelt op mijn huid
Mijn jas vergeten
|
| 87 | Verbolgen bomen,
gewillig ten strijden in
de vroege lente
|